Reflecties over kungfu training.

Kungfu Dagboek

Ik heb zo ongeveer 20 jaar af en aan een kungfu dagboek bijgehouden, betreffende de trainingen in Rotterdam.  Stukken waarvan ik denk dat het misschien interessant voor anderen kan zijn kan je hieronder vinden. Als ik schrijf ‘wij’ dan bedoel ik en mijn mede-studenten.

Ouder worden en trainen.

Je (onze) training zou eigenlijk alleen moeten bestaan uit dingen die ook getraind kunnen worden als je wat op leeftijd raakt. Welke (continu) aangepast kunnen worden aan de veranderende omstandigheden van je lichaam.
Anders wordt de training gelijk aan modern wushu of Tae Bo; heeft ook wel met vechttechnieken te maken en met conditietraining te maken. Maar als je ouder wordt is alles weg.

Van lang naar kort & langzaam naar snel.

Eerst trainen; lange aanval, van veraf. Dat zal op een gegeven moment ‘makkelijk’ worden. Daarna moet je het steeds korter maken. Dit zodat je steeds langer kan wachten met bewegen/reageren. Als je dichtbij kunt, is veraf geen probleem meer; omgekeerd wel.
Je moet langzaam beginnen met elke oefening. Probeer de timing te voelen. Het lijkt simpel maar eenvoudige bewegingen zijn heel moeilijk vloeiend uit te voeren. Bij een stoot bijvoorbeeld: wanneer begint deze, wanneer gaat je gewicht naar voeren, hoe gebruik je je rug, je heupen. De timing moet je naar zoeken en voelen. Als je het snel fout doet, is het langzaam zeker fout. Als je het langzaam kan dan gat het snel (op den duur) vanzelf ook goed. Langzaam voelen en langzaam de snelheid opvoeren.

Zelfvertrouwen.

De beste manier om je techniek te testen en te verbeteren is door iemand vol aan te laten vallen. Kies iemand die er erg goed in is; het mag, op een bepaald niveau, niet meer uitmaken wie je vraagt. Misschien kan je het wel maar mis je het zelfvertrouwen om het te daadwerkelijk te doen. Het zelfvertrouwen kan ook groeien door te bedenken dat er geen grote schade zal optreden mocht je tóch geraakt worden.
Je zal ook merken dat als je iemand vraagt je aan te vallen dat deze persoon vaak voorzichtig zal zijn; toch iets in zal houden; dat is juist gevaarlijk. (Net zoals een beginner die aanvalt; als je vraagt met links te trappen dan zal die misschien met rechts stoten. ) De aanval zal daardoor slecht zijn, de geplande verdediging werkt niet; alles weg.
Hoe meer zelfvertrouwen je hebt, des te meer ontspannen ga je de situatie tegemoet. Daardoor kan je ook ontspannen bestuderen op het met zo min mogelijk inspanning  blokkeren. Dat kan alleen als je niks te vrezen hebt. Je moet de andere persoon beschouwen als een kind; een kind kan je misschien wel een keertje verrassen maar echt gevaarlijk zal een kind nooit zijn.

Trainen ‘in de lucht’.

Wij trainen veel ‘in de lucht’; bewegingen en technieken zijn goed. Maar wij hebben te weinig contact met elkaar. Daardoor trainen we de focus niet: ‘ogen trainen’. Zien waar en wanneer een aanvalt komt. Dit is juist waar Lee bekend om staat en dit is juist wat wij weinig doen. Zelfverdediging is wel goed: het gaat hier om de concentratie, timing etc. Met name de korte aanvallen.
Het is volgens hem een groot gemis dat wij niet meer aan ‘focus training’ doen. Dat heeft hij natuurlijk ook wel zelf in de hand.
Vroeger (jaar of 15 voor mijn tijd) werd er tijdens het Wing Choon ook chi-sau getraind. Op een gegeven moment zei Lee dat ze minder contact moesten hebben omdat in de lucht de kracht beter uitkomt en dat training met z’n tweeën daarbij de kracht geremd wordt. Deze tegenstrijdigheid/dualiteit is kenmerkend voor de opvattingen van Lee over het kungfu.

Qi training

De qi training die wij doen is niet voor gezondheid, genezen. Wel voor jezelf maar primair voor de vernietiging van je tegenstander. ‘Hoger’ dan qi gong: nei gong.

Nieuwe dingen

Lee kwam ineens met nieuwe/andere/verbeterde stoktechnieken. Dit, zegt hij, gebeurt als je steeds verder gaat zoeken in hetgeen wat je geleerd hebt. Dit gebeurt als je vloeiend gaat denken en daardoor bewegen.. Onderzoeken wat je geleerd hebt en daardoor steeds verder gaan. Dit is wat hij wil dat wij ook gaan doen. Niet alleen maar datgene wat je geleerd hebt herhalen. Om te gaan verbeteren moet je de technieken gaan ‘voelen’; waar dient het voor? Als je alleen maar kopieert dan blijven de technieken leeg en wordt het ballet.

Cirkels

‘De cirkel’ moet in beweging blijven; blijven veranderen en onderzoeken. De cirkel wordt groter; steeds voller. De cirkel wordt kleiner: de technieken worden steeds zwaarden en dieper. Als het maar in beweging blijft.
De cirkels zijn ook letterlijk; cirkelvormige blok hoeft niet zo groot te zijn als je weet waar de aanval komt. Dat weet je als je het vaak getraind hebt. De cirkel kan dan kleiner; dan is een kleine cirkel beter. Totdat de cirkel niet meer zichtbaar of herkenbaar is. Zo klein, dat er een punt overblijft.

De cirkel is het belangrijkste wat er is, bij elke beweging moet je hier aan denken, anders wordt je beweging hoekig en stijf. Er is geen beweging waarbij de cirkel geen belangrijke rol speelt. Als je het gevoel hebt dat dit niet zo is, dan is je beweging fout. Je moet soepel en vloeiend bewegen en dat gaat alleen als je soepel denkt en traint.

Het allerbelangrijkste blijft het besef dat Shao Lim om cirkels draait, waarbij geen enkele beweging houterig kan worden uitgevoerd.  De beheersing van de denkbeeldige cirkel om je lichaam, daar gaat het om. Als je die cirkels onder controle hebt, groot of klein dan maakt het absoluut niet uit wat voor soort aanval het is. Een cirkel is oneindig, dus het aantal technieken ook.

Rust

Lee kan ontspannen een aanval zwaar doen aanvoelen. Als wij aanvallen dan is er overal spanning en dat is ook te zien in de ogen. Ook als we ons lichaam proberen te ontspannen dan blijft de agressie in je ogen aanwezig. Dus toch niet ontspannen. De balans tussen lichaam en geest is niet goed; niet aanwezig.

Oude training

Lee vertelde over zijn eigen training van vroeger. De leerlingen (hij) moest alles kunnen verklaren, wat hij deed/traint. Bij elke beweging moest een uitleg komen; argumenteren. Dus alles kan en was goed als je het kunt verantwoorden. Ook een serie/beweging die je niet aldaar geleerd had maar wel kunt verantwoorden. Dat is iets anders dan zomaar iets verzinnen; nu moest men elke stap uitleggen hoe de tegenstander aanval etc. Op deze manier ga je dus continu zoeken naar verbetering. Ook wij moeten in de lessen alles vragen wat we willen weten; we moeten met goede vragen komen. Als je het niet weet wat het is en je komt er zelf niet achter, dan moet je het vragen. Al Lee het niet weet, dan gooien we het eruit.
Voorheen mocht je juist niet vragen. Een vraag waarop Lee het antwoord niet kan geven een vervelende en dus domme vraag. Een vraag waarop hij het antwoord wel weet is een oninteressante en dus domme vraag.

Links recht – yin yang

Iemand vroeg waarom je niet alles én rechts én links moet kunnen. (in de basistraining wordt er wel van alles links en rechts getraind maar dat wordt al snel losgelaten naar mate de training vordert) Lee zei; dat hoort niet, want wat rechts kan links niet en omgekeerd. Zij vullen elkaar aan en werken samen, zoals yin en yang. Totaal verschillend maar samen vormen ze één geheel. Net als twee helften van je gezicht; samen vormen ze één en de ene helft is de andere niet. Zo ook met technieken.
Lee liet zien dat hij met links liever naar binnen blokt en met rechts liever naar buiten. Ze kunnen het allebei wel maar de ene is beter dan de ander.

Breedzwaard (extra brede sabel)

Iemand had een ‘breedzwaard’ gekocht in Hong Kong. Volgens Lee was deze topzwaar. Was ook wel een beetje zo. Elk standaard zwaard is zo. Nu vertelde Lee dat hij ook zo’n zwaard had/heeft. Hij moest een demonstratie voorbereiden (Ton Menkenhal 1982) Toen had hij de hele week de breedzwaard serie getraind en daarmee een tennisarm opgelopen. Vandaar zijn aversie tegen standaard zwaarden.

Verandering in stijl

De leraar van Lee heeft toestemming gegeven de stijl verder te ontwikkelen, want Lee kan dingen doen welke zijn leraar niet kan. Lee moest beloven dat de basis training en de basis bewegingen het zelfde zouden blijven. Vanuit juist die basis is het voor Lee mogelijk geweest om verder te gaan; dus die basis moet blijven.
Het is een mooi verhaal …
Hij gebruikt ons om verder te trainen en te leren. Hij heeft ons zelfs nodig als “sparring partners’ (meer als dummies). Wij zijn degene die hem telkens weer aanvallen, zodat hij kan trainen. Hij heeft het boek al uit (theorie) en wij zijn de praktijk. Met een dummy kan je een heel eind komen maar wil je verder komen dan moet je met vlees en bloed werken. Trainen met de dummy is voor vechten tegen de pijn, doorgaan als je pijn hebt.

Het door ontwikkelen betekend ook dat hij vroeger anders les gaf dan nu. Niet alleen omdat het eigenlijk te zwaar was, maar ook omdat/doordat hij ook nog lerende is. Mede door de lengte van de Nederlander/ Europeaan en hun andere manier van vechten. Deze evolutie zal in principe nooit tot stilstand komen. En iedereen die hiermee aan de gang gaat ontwikkeld zo een eigen stijl.

Hoog of laag

De paardenstand moet vaak/tegenwoordig met de bovenbenen parallel aan de vloer. Vroeger was het meer als een romeinse brug. De ene keer is het zo, andere keer weer anders. Dit is het nadeel van het bestuderen en mixen van verschillende stijlen …

Hard en moeilijk

Hard trainen en veel ingewikkelde technieken leren is niet zo moeilijk. Eenvoudige bewegingen; dat is moeilijk.  Daar blijkt niveau uit. Als je gaat bewegen moet alles bewegen, als je stopt dan stoppen en eindigen alle bewegingen tegelijkertijd. Alle cirkels bewegen gelijk, of ze nu groot of klein zijn. Bij de meesten van ons is dit niet zo; de cirkels verschillen in grootte.

Vechten

Vechten is in wezen niet belangrijk, want er is altijd wel iemand die beter is. En ook al ben jij een keer beter dan een ander; je kunt nuet altijd winnen.

Ademhaling en lange sjerp

Bij training, vroeger, trainde men met een lange sjerp strak om de middel/heup/buik gewikkeld. Ik ook. Als de sjerp goed zit dan zorgt deze ervoor dat de ademhaling stijgt, omhoog gaat. Dus ipv je onderbuik naar onder je solar plexus. Al naar gelang je vaardigheid in het ademhalen moet hij strakker of lossen zitten. Bij Lee zou hij nu los moeten zitten (hij draagt het helemaal niet meer) en strak bij een beginner. Bij vechtkunst moet je ademhaling niet onder in de buik zitten, anders krijg je ‘grote kloten’; wat dat precies is blijft een mysterie.

Begin en einde

Bij Lee moeten series altijd op dezelfde plek eindigen als waar je begon. Met een speling van max één stap. Helaas blijkt in de praktijk dit niet zo te zijn. Iemand vroeg daarnaar. Het antwoord was; dan moet je het aanpassen. Net als een gevecht moet jij je aanvallen aanpassen aan de omstandigheden. Verander de set dus maar!

Gevoel en taolu (kata)

Niemand kan voelen wat een ander voelt. Iedereen is anders. Daarom zijn ook de taolu van iedereen net even anders. Net als verschillende koks die hetzelfde recept volgen; de smaak is altijd anders. Het kan ook niet hetzelfde zijn.
Je moet altijd blijven zoeken naar je eigen recept. Altijd veranderen –> verbeteren. Als je een taolu op dinsdag getraind hebt en de donderdag erop loop je ‘m precies hetzelfde; wat heeft dat voor nut? Je kan ‘m dan net zo goed niet meer lopen. Altijd blijven proberen. Zo hebt je in theorie aan één taolu genoeg voor de rest van je leven. Maar nieuwe taolu verbreden je horizon verbeteren je oude taolu.
Je kan trainen totdat de taolu mooi is en dan ermee stoppen. Maar je moet verder gaan en gaan genieten van je bewegingen. Dat is het geheim en de werkelijke kern van martial arts. Er zijn er maar weinigen die dit doen.

2 seconden

Het idee is dat elk gevecht max 2 seconden duurt. Daar heb je in wezen niet veel voor nodig. Alles wat je daarom heen traint is leuk trainen en een ontdekkingstocht. Je leert je lichaam en z’n (on)mogelijkheden kennen. Maar voor een gevecht is het allemaal niet nodig. Het is kunst. Wat er in die 2 seconden gebeurt is geen kunst; grof rammen zonder stijl en overdreven techniek.

Inhoud

Wanneer heeft vechtkunst inhoud? Vaak wordt bedoel een bepaalde uitstraling welke de beoefenaar heeft. Maar hoe leg je dat uit? Net als universitaire stof voorleggen aan een kleuter. Inhoud is geen kracht overwint kracht, geen beweging overwint beweging. Maar eerst moet je weten wat kracht is, wat snelheid is en wat beweging is. Als je dat goed weet daarna kun het pas omdraaien. Belangrijk is dus eerst weer de basis trainen. Dingen trainen die op het eerste gezicht niks met vechten te maken hebben, bijna ballet. Als dat allemaal goed is, dan kan je aan inhoud gaan denken. Daarbij blijven wij dus steken. Aldus Lee.

Lesstof geven

Elke nieuwe leerling verteld Lee hetzelfde. Ze moeten gewoon leren en als ze aan iets anders toe zijn dan krijgen ze dat. Maar als ze dan toch zo eigenwijs zijn en gaan vragen om dingen dan gaat Lee er niet meer tegenin en geeft hij wat ze willen. Want anders stoppen ze ermee heb je helemaal niks. Als ze wel blijven dan komen ze er op een gegeven moment wel achter dat ze geen goede basis hebben om op verder te bouwen en komen ze vanzelf weer terug bij het begin. Ze kunnen de ‘inhoud’ nergens in stoppen omdat ze niks hebben om het in te doen. Ze zien en hebben geen referentiekader. Dan beginnen ze overnieuw. Toch vind het ik het te makkelijk van Lee, want zo spoort hij ze ook aan om dingen snel te leren: “elke les vijf nieuwe technieken”. Etc.

Binnenkant – buitenkant

Voorheen vond Lee de presentatie en de ‘buitenkant’ van zijn school wel belangrijk. Nu vind het hij het innerlijk veel belangrijker en verwaarloost hij de buitenkant. Maar wij hebben nog geen innerlijk en houden ons vast aan de buitenkant. Wij hebben het nodig. Maar nu Lee de buitenkant niet meer nodig heeft en niet meer interessant vind, verdwijnt deze steeds meer in meer.  Zo komen wij een in een vacuüm terecht.

Agressie

Velen zijn als ze beginnen met training als volgt:
Agressieve geest en een ongecontroleerd lichaam. Als de geest ‘boos’ is, is al je lichaamsbeheersing weg. Als je dan zou vechten is het voor je eigen lichaam nog gevaarlijker dan voor de ander. Beter vecht je dan niet. Als de tijd voort schrijdt, dan gaat men z’n lichaam steeds beter beheersen. En de geest wordt daarbij rustiger want dit is nodig om je lichaam te kunnen beheersen. Later, als ze hun lichaam zo getraind hebben  dat het vechten geen gevaar meer oplevert voor zichzelf maar wel voor de anders, is de geest zo tot rust gekomen dat men niet meer hoeft/wil te vechten.

Als je boos bent kun je niet vechten. (Negatieve) Agressie is niet nodig om kracht te zetten, wilskracht wel. (Positieve agressie).
Bij een breektest (graniet breken) wil je graag dat ‘ie breekt. En daar is men dan opgefokt over, vlak voor het slaan. Maar dat wil niet zeggen dat men dan boos is op de steen.
Toch zie ik regelmatig boosheid in de ogen van Lee, als een leerling iets verkeerd doet waar hij hinder van ondervond.

Een stoot is (positieve) aggressie, gestuurd met rust. Zonder rust is het ongecontroleerd.  Achter de agressie zit rust. Een blokkering is volledige rust.

Juiste manier

Voor het eerst zei Lee nu dat het niet nodig is om uren en uren achter elkaar te trainen. Je kunt beter elke dag een uurtje op de juiste manier trainen. De juiste manier is dus niet persé keihard trainen en jezelf totaal uitputten.

Ballon

Natuurlijk uitademen dus niet je adem op het laatste moment stug in houden of totaal leegblazen.  Je mag je ballon nooit helemaal leeg laten lopen wan dan kan hij niet meer terug veren. Er moet altijd iets over blijven om terug te kunnen veren.
Met ademen kan je een stoot opvangen en daarna moet je nog adem over hebben om terug te stoten.

Weringen

Weringen zijn rond, cirkel vormig. Eigenlijk bal vorming. Alsof je over een bal van 1 meter diameter aait. Een wering kan een aanval worden. Of je kan weren d.m.v. het meegaan met de aanval. Het uiteindelijk doel is dat er op het laatste totaal geen kracht meer nodig om een aanval te weren. Maar het moeten ook mogelijk zijn om via een wering een ‘aanval’ te doen op de armen van de tegenstander.
Om een krachtige aanval rechtstandig tegen te houden is evenveel kracht nodig om deze tegen te houden. Hierbij is het uiteindelijke nut 0,0. Kracht tegen kracht is pure verspilling.  Degene met de meeste spierkracht wint. Dit is dus niet de bedoeling.
Krachtige aanvallen worden zonder kracht geweerd, zachte aanval word hard aangepakt.  Hard tegen zacht en zacht tegen hard. Hard en stijg is altijd fout. Hard is dood, een steen is hard, een dode tak is hard en breekt snel. Een vers twijgje geeft mee en veert weer terug. Een harde aanval wordt zacht behandeld en teruggekeerd door zijn eigen kracht. Timing is hierbij heel belangrijk. Als de aanvaller en verdediger elkaar op het verkeerde moment raken kan er niet op een goede manier mee geveerd worden. Voordat je het moment bereikt dan je precies weet wanneer je contact moet maken, zijn vele jaren gepasseerd.
De aanvaller zal het gevoel krijgen mis te slaan, een slag in de lucht.  Het is dan een wering met je ‘hart’ en niet met je brute uiterlijke kracht.
Op een rechte aanval reageer je met een ronde beweging. Op een cirkel vormige aanval reageer je recht en door het midden.

Ouderdom

Naarmate je ouder wordt, zal je niet meer in staat zijn grote bewegingen te maken en in lage standen te staan. Toch kun je al de sets blijven lopen, aangepast aan je eigen lichaam. Het principe van de bewegingen blijft gelijk. Ook als je een lichamelijke afwijking hebt, slechte knieën, zwakke rug, is het toch mogelijk te blijven trainen. Aangepast aan je eigen lichaam.

Heup

De heup is als het begin van een zweep. Kleine beweging in het begin is grote kracht aan het eind van de zweep.

Koprol

Als je opstaat na een koprol, nooit gelijk omhoog kijken; je ziet alleen maar sterretjes. Kijk naar de voeten, zodat je ziet wat je tegenstander gaat doen.

Stok draaien

Draaien met de stok. Het is belangrijk dat je een soepel lichaam hebt, uiteraard. Als je soepel bent, ben je gezond, een jong twijgje. Maak ook je gedachten soepel; je moet soepel kunnen denken. Daarom is draaien met de stok zo moeilijk, want je denkt niet soepel. Kinderen denken soepel, want zij zijn jong. Soepel doen, soepel denken; dan blijf je jong van geest en lichaam.

Achteruitgang

Altijd als je wil leren of leert, ga je voorruit. Als je niets doet, stopt met trainen dan sta je niet stil maar ga je achteruit, want je word wel ouder. Daarom is het belangrijk om steeds maar wat nieuws te (willen) leren.

Zelfverdediging

Zelfverdediging is alleen maar in het begin (interessant). Als je verder gaat dan is dat niet meer zo belangrijk. Shao Lim is geen verdedigingssport maar een vechtkunst. Je gezond voelen, soepel bewegen en denken is pas echt belangrijk.
Bij een verdedigingsport wordt je slechter na je veertigste, bij Shao Lim wordt je dan alleen maar beter; je blijft soepel en energiek.

Kracht

Kracht is geworteld in je voeten, ontstaat in je benen, wordt beheerst door je middel en door je vingers “afgevuurd”.

Sterke brug

Je onderarm heet “Sterke brug” als tie tenminste getraind is. Nadat je gestoten of geweerd hebt, dan moet het mogelijk zijn om nog een keer kracht uit te zetten (zonder terug te trekken) Een kracht die anders is dan alleen maar spierkracht. Dat doe je met e hele lichaam waar bij de heupen een belangrijke rol spelen, zoals altijd. Sterke brug train je dmv “stick hands” (elders bekend als Three star). Vaak train je dit al zonder te weten waarvoor: een “geheime kracht”.

2 kilo

Een stok hoort zo’n 2 kilo zwaar te zijn. In het klooster werd deze ook gebruikt om water te halen. 2 emmers en dan op de schouder dus sterk moesten ze ook zijn. Mijn stok is ongeveer  1 kilo dus dat is al een stuk minder. Andere vechtsporten gebruiken nog dunnere en vooral lichtere stokken … stokjes. Soms bamboe. Dat resulteert dus, volgens Lee, in ballet; dezelfde vorm maar zonder inhoudt. Je moet het gewicht van de stok en de stok zelf goed voelen, anders is de beweging leeg en zinloos.

De stok is je wapen, daar moet je met respect mee opgaan. Je mag ‘m niet laten vallen. Als je ‘m laat vallen dan betekend dat dat je een fout gemaakt hebt. Daar staat de straf van 10 opdrukken op. Je ogen moeten altijd naar de stok kijken.

Harde technieken

Harde technieken zijn makkelijk te leren. En goed ademhalen kun je ook binnen een half jaar leren, als je je best doet. Maar om deze zware technieken licht te maken terwijl ze zwaar aanvoelen, is pas echt moeilijk. Van Hout Metaal maken. Van een lange broek een korte broek maken is makkelijk maar van een korte broek een lange broek maken is moeilijk. (overigens nooit aan toe gekomen … harde technieken).

Diploma

Twee schilders hebben hetzelfde diploma gehaald op dezelfde school. maar toch heeft de één meer werk dan de ander en heeft ook een hoger uurtarief, hoe kan dat nou? Ze hebben hetzelfde diploma maar het zijn twee verschillende mensen. Daardoor leveren ze ook ander werk af. Met Shao Lim hetzelfde; je leert allemaal dezelfde technieken maar toch wordt een ander beter of jijzelf bent beter geworden.  Shao Lim is de basis voor je persoonlijke stijl, een stijl die voor iedereen dus weer anders is. Het hangt van zoveel dingen af.

Je kunt wel een Kungfu diploma krijgen als je alle sets kent, na 15 jaar trainen maar dat is alleen de buitenkant; ballet. Het gaat erom hoe je het gebruikt. In 3 jaar kun je dat al leren maar sommigen weten het na 15 jaar nog niet.

Aziaat

Lee geeft, naar mijn gevoel, de voorkeur aan Aziatische leerlingen of in ieder geval niet-Westerse. Soms komt er een Chinese leerling en die leert dan heel andere dingen dan “wij” en hij geeft meer sets in kortere tijd. Zelf zei hij altijd het tegenovergestelde en dat hij het Chinese wereldje zelfs mijdt.
Oudere leerlingen gaven aan dat als Lee merkt dat je snel ‘te goed’ wordt hij je gaat remmen, meer commentaar gaat geven op kleine details die normaal gesproken goed zijn. Of het allemaal waar is weet ik ook niet …

Vragen stellen

Een goede leerling stelt weinig vragen; je moet het allemaal zelf ontdekken en pas als je er echt niet meer uitkomt dan vraag je wat. Ander leer je het nooit echt. Voor Shao Lim moet je slim zijn, het is een slimme vechtkunst die niet door iedereen begrepen kan worden. Het is conditietraining, vechten, filosofie, controle over je lichaam, ademhalen, etc.
Je leert vechtkunst om niet te hoeven vechten. In het klooster vechten ze ook niet; dat zijn vredige mensen. Je leert vechten zodat je kan zeggen: “het is goed, jij wint” en dan weg kunnen lopen.

10 vragen

Een stoot is pas goed als je er 10 vragen over goed kan beantwoorden. Over wat je voelt als je stoot. Waar denk je aan, waar was je middelpunt van het gewicht. Was je stand goed, was je arm niet te gestrekt, was de ademhaling goed etc etc.
Maar als je er 2 goed kan beantwoorden ben je al een heel eind op weg. Bij de meeste vechtsporten worden deze vragen niet gesteld; misschien kunnen ze 1 vraag goed beantwoorden. Behalve in Japan, volgens Lee, daar kunnen ze wel 4 vragen goed beantwoorden.

Harde verdediging

De verdediging is zacht, de aanval hard. Voor een goede wering is geen kracht nodig. Als je van de wering een aanval wil maken dan zet je op het laatste moment toch kracht (timing) net zoals bij een stoot.

10 x opdrukken

Als je het niet gewend bent is 10 x opdrukken al best veel. Van te voren wordt gezegd: 10. Na de 10de keer ben je moe, blij dat je het gehaald hebt en je kan niet meer. Echt niet? Je kan vast wel nog ééntje meer? Ja toch. Dan ben je klaar. Na de 11de keer ben je moe, blij dat je het gehaald hebt en je kan niet meer. Echt niet? Je kan vast wel nog ééntje meer? Ja toch. Dan ben je klaar. Etc. Waar is het einde (van je wilskracht)

Snel lopen

Kata, serie,set, taolu. De neiging is om deze snel te lopen; want een ‘echt gevecht’ is toch ook snel? Zeker aan het begin hoef je een set nog niet snel te lopen. Beter is het om langzaam te lopen en ‘veel kracht te gebruiken’; inhoud geven. En denk aan wat je doet; als je het te snel loopt dan denk je daar niet aan. En dan wordt het weer ‘ballet’.

Geen moeite

Een goede stoot zou geen moeite moeten kosten. Geen moeite om je vuist naar voren te bewegen, vooruit te komen. Maar wel om ze tegen te houden op het einde van de stoot. Er moet een soort van zweepslag effect uit komen. (Dit betreft studie met stoten in de lucht) Dit gebeurt alleen als je op een goede manier je heupen gebruikt.
Aan het begin ga je op en neer met je bovenlichaam om je lichaam soepeler te laten bewegen, maar het de bedoeling dat je bovenlichaam niet op en neer gaat.

De zee

Shao Lim is als de golven van de zee. Vloeiend en zwaar komt de één na de ander en er komt geen einde aan.

Vakantie

De gemiddelde sportschool gaat met vakanties dicht. Dan moet men thuis maar een beetje hardlopen. Dit is niet erg omdat men voornamelijk bezig is met het lichaam te trainen en niet met hun hoofd ermee bezig zijn. In Shao Lim wordt er in de zomer vakantie doorgetraind (alleen op zondag is er een zaaltje beschikbaar). Want als je 6 weken niet trainen zou dan heb je een achterstand van 8 maanden om in te halen. Bij Shao Lim traint men lichaam en geest; je denkt na over wat je doet met je lichaam. Lichaam en geest werken samen en zijn even belangrijk.
Als je jong bent is je lichaam soepel en sterk maar de geest moet nog volwassen worden. Als je ouder wordt dan wordt je lichaam minder maar je geest helderder. Het is de bedoeling dat je je nog net zo jong ‘voelt’ als vroeger.

De vloer

De leraar van Lee, kon, als hij op een stoel zat met zijn ogen dicht, precies voelen aan de hand van de trilling van de vloer in welke stand je staat of wie in een foute houding staat.

Lucht snijden

Als je met je sabel door de lucht zwaait kan je horen of je het goed of fout vast houdt, aan het geluid welke de sabel maakt. (plat lemmet maakt nauwelijks geluid)

Als je met de stok slaat weet je meteen of iemand goed slaat aan het geluid dat de stok maakt als hij tegen je elleboog komt.

Zo ook met stoten of dat met een vuist, hand of vinger is.

Theorie en praktijk

Net zoals bij veel andere dingen, verschillen theorie en praktijk van elkaar. Theorie is sets lopen, praktijk is zelfverdediging. Om de praktijk goed te leren is theorie een vereiste. Maar theorie wordt nooit blindelings toegepast in de praktijk. Het is net als auto rijden. Je leert rijden met je op 10 over 2, zodat je goede controle over het stuur krijgt. Later stuur je met 1 vinger; als je maar goed stuurt. Met Shao Lim is het net zol je vecht niet met overdreven bewegingen als in de sets maar je moet ze wel kennen. Vechten doe je met je hoofd; het gaat om de gedachtengang, hoe je de theorie toepast in je gedachten.

Vechtkunst

Dit betekend: wat je leert kan je gebruiken om te vechten én het is mooi om te zien. Als het alleen maar mooie bewegingen zijn, zoals bij modern wushu, is het misschien wel kunst maar geen vechtkunst, een kunst net als ballet. Als het inhoudsloos is, is het geen vechtkunst meer.

Hard en zachte technieken

Als je een harde techniek gebruikt, moet je zacht denken (yin en yang in evenwicht) zodat de beweging niet alleen maar spierkracht is maar ook zwaar aanvoelt voor je tegenstander. Als je een zachte, soepele techniek gebruikt, denk dan hard, zo krijgt je langzame beweging inhoud en voelt je beweging zwaar en “plakkerig” aan voor je tegenstander.

Visualiseren en mediteren

In principe kan je ook trainen, de sets, zonder een stap te verzetten. Visualisatie technieken. In je hoofd de sets trainen, gewoon als je stil staat/zit. Dit is een vorm van mediteren. Je gedachten maken de bewegingen, je voelt in je lichaam welke spieren er gebruikt worden en je voelt ze niet bewegen. Je moet ze dus wel eerst goed beheersen voordat je dit kun doen. Je moet eerst weten welke spieren je moet gebruiken voordat je ze in je hoofd kan oefenen.

Lee geeft geen meditatie aan jonge mensen (of aan ons). Als “wij” gaan mediteren dan valt de een in slaap de ander denkt aan waar hij op vakantie heen wil gaan en weer een ander aan zijn vriendin. Pas als je ouder bent heeft meditatie ‘zin’. Eerst moet je lichaam opgebouwd worden. Tijdens je sets train je je lichaam, maar ook je geest. Alle aandacht is nodig voor bewegingen, zodat je de problemen van alle dag even vergeet. Op deze manier is je geest leeg en rustig, daarna kun je pas aan meditatie gaan denken. Je moet je lichaam als aarde zien en je geest als de hemel; die twee moeten goed samen werken. Als je jong bent dan train je je lichaam  zodat je lichaam helder en leeg wordt. Als je ouder bent dan beheerst je geest je lichaam. Als het moet je dan ziektes aan vechten met wilskracht en optimisme. In theorie. Hiervoor is dus meditatie nodig. De monniken hadden geen buitenwereld nodig want als zij mediteerden dan hadden zij een paradijs voor zichzelf alleen. Als je mediteert dan zijn alle problemen van de buitenwereld onbelangrijk geworden. Je kan in het dagelijks leven deze problemen dan ook veel beter aan, want het is nooit echt belangrijk.

De geest is het belangrijkst van allemaal. Je lichaam is maar een gebruiksvoorwerp dan na enige tijd vervalt maar de geest leeft verder, zo wil het bijgeloof. Als het lichaam slechter wordt dan geeft dat niet als je geest maar sterk is. Je lichaam, die oud is, is net een oude jas met een gat erin. Het is wel koud maar dat geeft niet, want je geest overwint de kou wil.

Één keer per week

Één keer per week trainen is niet genoeg om je lichaam te trainen. Maar wel om je geest te trainen. Uiteindelijk is het uiteraard beter om zowel je lichaam en je geest te trainen daar deze samen als één moeten werken om goed te functioneren. Je lichaam laten doen wat je hoofd wil, oftewel beheersing van je lichaam; dan ben je goed op weg.

Tegenaanval

Als je na een verdediging een tegenaanval wil maken mag je verdediging nooit gespannen zijn. D.w.z. met veel spierkracht uitgevoerd worden. Want dan is het hard tegen hard en wint degene met de meeste kracht. Ook is het zo, dat je dan eerst weer moet ontspannen om te kunnen bewegen. En dat kost tijd en tijd heb je op zo’n moment niet. De verdediging moet zacht zijn, en de aanval weer hard. Dan is de beweging in evenwicht, dan zijn yin en yang weer in evenwicht.

90 graden

Als het goed is maakt je arm, tijdens een blok, een hoek van 90 graden met de arm van je tegenstander. Oftewel een soort van “V”. Dan ben je precies in het midden van een cirkel. Twee lijnen die de cirkel doorkruisen. Een kwart daarvan is die V. Een cirkel bestaat uit een oneindig aantal kruisingen van rechte lijnen,

Lage standen

Lage standen zijn, vooral aan het begin, belangrijk omdat je op deze manier preciezer kan voelen of je goed staat. Hoe lager je gaat staan, hoe meer je voelt.

Zonder gewichten

Het is mogelijk je hele lichaam te trainen zonder gewichten of iets dergelijk te gebruiken. Het is zelfs beter dan met hulpmiddelen te trainen. Het risico van overbelasten is minimaal. Er zijn mogelijkheden genoeg om alle spieren te trainen. Bijvoorbeeld vingers trainen; gewoon de uiteinden van je vingertoppentegen elkaar duwen. Of in elkaar steken en uit elkaar trekken. Als ze sterker zijn geworden dan kun je opdrukken op je vingers.
Of je schouders en onderarmen –> vuisten maken en je armen licht gebogen op middels hoogte houden en op spanning brengen. Daarna je onderarmen draaien. Op deze manier kan je veel spiergroepen trainen. Belangrijk is hierbij je concentreren op je spiergroep en je ademhaling. Zelf kun je bedenken hoe je je andere spieren kunt trainen zonder gewichten en/of hulpmiddelen.
Als je alleen met je eigen lichaam traint, komt je lichaam vanzelf in evenwicht. Iedereen heeft een ander lichaam met andere maten en gewichten. Je bent zelf het beste afgestemd op je eigen lichaam. Een bodybuilder; zo zal je er nooit uit gaan zien, maar dat moet ook niet. Je zult er goed uitzien. En je lichaam is sterk genoeg om jezelf, je eigen, goed te voelen. Het is net zo belangrijk om je spieren soepel te houden als ze sterk te maken. Vaak is het zo dat hoe meer spieren je hebt, hoe stijver je bent. Ook daarom moet je niet te veel spieren kweken. Als je je spieren zwaar trainen moet je ook veel springen, rekken en zwaaien etc. Dan blijft je lichaam in balans.

Goed of niet?

Hoe weet je of je een stoot goed hebt uitgevoerd? Als je de stoot terug krijgt (terugslag) heb je het niet goed gedaan. Als het goed is en je hebt je stoot ‘zwaar’ genoeg uitgevoerd hebt, heeft je tegenstander een stapje terug gedaan. En als je je heupen etc goed gebruikt hebt dan kan je tegenstander je nooit raken, omdat je een veel ‘langere vuist’ hebt. Ook als je tegenstander langer is, is het toch mogelijk het op deze manier goed te doen. Als je na een stoot gelijk een stoot terug krijgt dan was je stoot leeg, zonder inhoud. Net zoals boksers die aan het aftasten zijn, of zelfs nog erger; als ze serieus bezig zijn.

Armklemmen etc

Bij een arm of polsklem is het niet de bedoeling dat je alleen die arm of palm klemt. Vaak zie je iemand een arm of polsklem aanleggen terwijl ze op één plek blijven staan. Dat kan dus niet. Op die manier kan degene die geklemd word vaak eenvoudig meedraaien en een ellenboog of een achterwaartse trap uitdelen. Dan weet je dus dat je fout zit.
Die arm of pols etc. moet je zien als een beginstuk van het lichaam, waar je begint met draaien. Deze techniek heet ‘knooptechniek’. Het is de bedoeling dat je je tegenstander z’n lichaam totaal in de knoop legt. Belangrijk is hierbij het voetenwerk en de kant waarop je uitstapt. Je moet als het ware de klem zo doordraaien dat de ruggenwervel zich in allerlei bochten moeten wringen om mee te gaan. Je moet proberen de heupen te blokkeren door juist díe kant op te draaien, zodat ze geen gewicht meer kunnen verplaatsen.  Zodat diegene moet knielen en liggen etc. alleen dan heb je iemand goed geklemd.

Giftige hand

Met giftige hand wordt bedoeld het steken met de vingers in de ogen. De schade die het aanricht op deze manier is dan meestal ook niet herstelbaar.

Tijgerogen

Als je begint met een taolu/kata, met de eerste beweging moet je doen/voelen als een tijger die ontwaakt en klaar is om actie te ondernemen. Ogen strak vooruit kijken, handen krachtig tegen elkaar duwen van schuin boven je hoofd tot voor je borst in een cirkelvormige beweging. Hierbij beheerst uitademen met concentratie op je buik. Als je klaar bent valt de tijger niet in slaap maar loopt weg nadat hij zich voldaan uitgerekt heeft. (dus niet doorvermoeid en puffend wegstrompelen).

Wat heeft Shao Lim met Boeddhisme te maken?

Shao Lim doe je voor jezelf, voor zelfverdediging. Alle taolu/serie beginnen met een verdediging, nooit aanvullend. Een Boeddhist zal nooit iemand aanvallen, alleen maar verdedigen. Een Boeddhist houdt niet van vechten en daarom moet het zo snel mogelijk voorbij zijn.

Ring en stok

In het klooster trainde men stok mbv ringen. Die hing men op en daar moest je op richten. Eerst een grote ring van ongeveer 15 cm doorsnee. Des te beter je werd hoe kleiner de ringen werden om in te steken. Dit noemt men ‘een scherp oog trainen’. Ook moest men op kleine voorwerpen slaan die ook dus steeds kleiner werden tot op het laatst een vlieg uit de lucht moeten slaan. Ze trainde ook op bewegende ringen en andere voorwerpen. De stok moet altijd op dezelfde plek terecht komen als je slaat. Le presteert het om de stok 1 centimeter van je gezicht te laten komen, stilstaan, met volle kracht aankomend.

Beginnen met stoten

Als je pas begint met stoten, bijvoorbeeld 2 tegelijk, moet je adem in houden pas uitademen als je klaar bent. Dit doe je om de beweging strak te maken. Later je moet je bij elke aanval uitademen maar toch je buikspieren strak houden en een klein beetje lucht erin houden.

Zware kracht & explosie kracht

Kracht welke zwaar is breekt niets. Een slag of duw tegen je ribben en je vliegt naar achteren.
Bij explosieve kracht krijgen je ribben geen tijd om mee te geven. Ze breken dan voordat ze naar achter mee kunnen geven.
Zware kracht gaat langzaam en explosieve kracht gaat heel snel.

Zoals je zware kracht & explosie kracht hebt, heb je ook het beheersen van je tegenstander door  drukpunten of door technieken. Met drukpunten druk je op plekken op je lichaam waar zenuwbanen liggen. Op die manier kun je iemand pijn doen of laten bewegen naar de richting die je wilt. Ook is het mogelijk door op de goede plekken te drukken zodat er bloedstolsels ontstaan. Die later als ze in het hart terecht komen de dood kunnen veroorzaken. (Dim Mak)
Met techniek beheersing kun je mensen ook beheersen maar dan door gewrichten en botten zo te draaien zodat je van richting moeten veranderen. (Chin Na).

Explosieve kracht train je door opdrukken. Zakken totdat je vlak boven de grond hangt en een paar seconden blijven wachten. Adem in houden. Dan in één stoot van adem uitademing omhoog komen.

Krachtverdeling rug

Bij een heupbeweging voor een stoot oid onstaan er 3 punten van krachten in je rug. De middelste eindigd op de plek waar je zenuwen bij elkaar komen, waar ook geen gevoel bij is (Dazhui Du 14). Op deze plek wordt de kracht in het midden gesplitst en naar de schouders gestuurd.
Als je bij Shao  Lim geen heup/rug en schouder bewegingen gebruikt dan gaat het bijzondere eraf. Dan wordt het net karate: leeg en stijf; ballet.

Volgens Bertus (hij assisteerde Lee bij het lesgeven toentertijd) is het maar voor weinigen weggelegd om de juiste bewegingen te maken. Je moet ze zelf zien bij Lee.

Mannetjes

Bij het lopen van taolu/sets is het belangrijk oom telkens ‘mannetjes’ om je heen te zien lopen die je aanvallen. Zodat elke beweging ook daadwerkelijk inhoudt geeft. Bij een beweging die nergens voor lijkt te dienen moet je je sterk afvragen waarvoor hij is (reverse enginering) want elke beweging tot in het kleinste aan toe dient ergens voor.

Hol/Bol

Bij adem in; rug hol. Adem uit; rug bol. Als je niet goed je rug mee gebruikt krijg je geheid last van je rug. Één houding vast houden is niet goed. Alles moet ‘los’ zijn in je lichaam. Je blijft ook nooit lang stil zitten of staan in één positie; je verzit altijd. Je lichaam beweegt altijd; als het niet beweegt dan ben je dood.

Qi voor gezondheid en qi voor vechtkunst

Velen gebruiken Qi voor “gezondheid” maar voor vechtkunst gebruiken is niet echt mogelijk, volgens Lee. Als Lee een demonstratie geeft dan vraagt hij aan het publiek wie hem wil helpen; iedere mag het proberen. Stenen breken heeft overigens weinig te maken met qi maar meer gewoon met het harden van je hand/vinger. Na een half jaar trainen moet iedereen dat kunnen, in theorie.

Ademhaling als je geraakt bent
  1. Diep inhalen, bij uit ademen buikspieren, rug, nek en arm spieren spannen en met geluid uitademen. Een heel klein beetje. Je houdt eigenlijk meer adem in houdt druk op je lichaam. Concentreer je op de plek waar je geraakt bent.
  2. Weer inademen. Weer alle spieren spannen samen maar nu wel echt uitademen, totdat je bijna leeg bent. Maar in je buik moet altijd een ballonnetje vol zitten waar druk op blijft zitten.
  3. Derde en laatste keer uitademen en ontspan je lichaam en ontspan je lichaam.

Als je in je kruis geraakt bent:

Span je lies, buikspieren, onder- bovenbeen spieren en leidt je ademhaling naar je kruis toe. Als je de kracht naar de verkeerde kant richt dan laat je een scheet.

Als je op je hoofd geraakt wordt:
Niet schudden met je hoofd want je hersens zijn al genoeg door elkaar geschud. Tong tegen je verhemelte, tanden op elkaar. Kijk naar één punt, recht vooruit, liefst je tegenstander in de ogen zodat jij je kan orienteren. Span je nekspieren en houdt je lichaam stil.

Deze ademhalingstechnieken zijn allemaal “naar onder gericht” Voor bijvoorbeeld breektechnieken op je hoofd zijn andere ademhalingstechnieken. Deze zijn voor meer gevorderden nu nog niet nodig (noot: zal ook nooit komen, ook niet na 30 jaar).

Alle dingen

Alle dingen moeten samen gaan. Het vechten op zich is niet moeilijk. De inhoud in moeilijk. Ingewikkelde technieken zijn makkelijk te leren. Simpele technieken moeilijk om er inhoud in zit. Je moet het proberen te begrijpen. Telkens dieper graven. Maar hoe dieper je graaft, hoe dieper je graaft hoe verder weg ‘t doel lijkt te worden.
Telkens als je denkt dat je er bent, moet je opnieuw beginnen. Net als een boek lezen: pagina uit maar er komt telkens een nieuwe. Doordat je steeds verder moet zoeken ontwikkeld je doorzettingsvermogen. Hoe dieper je graaft hoe meer geestelijk ontwikkeld je wordt.

Jongetjes van vijf jaar

Niet iedereen in Maleisie komt in aanmerking voor training. Jongetjes van 5 jaar worden beoordeeld op talent. Één stapbeweging met daarbij één afwering + aanval wordt 3x voorgedaan. Als hij het niet goed doet in die 3x dan wordt hij afgewezen.

Blik van de tijger

Een (vecht) monnik kijkt als een tijger; blik van de tijger. Rustig als een berg en ‘cool’als de noordpool.

Aankijken van je tegenstander. Een tegenstander moet je aankijken dusdanig dat bij hem de rillingen over z’n rug lopen. Dan heb je al 80% gewonnen. Als hij aanvalt moet je laten “ruiken” aan je techniek. Sla op zijn aanvallende arm met zware explosie kracht. Strakke blik en houding. Een slimme tegenstander weet dan genoeg, als hij ‘geroken’heeft. Een tegenstander laten ‘proeven’ betekend je tegenstander afmaken.

Ontwortelende angst

Als je ook maar een klein beetje bang ben, is al je training voor niks geweest. Angst voor pijn en dood, als deze overwonnen zijn kan je pas vrij leven én vechten zonder angst te verliezen. Jezelf leren kennen voordat je je tegenstander probeert te leren kennen. Je moet dus ook eerst weten hoe ‘t is om te incasseren voordat je uitdeelt. Eerst voelen wat pijn is. Daarom train je “stick hands” zodat je aan pijn gewend raakt en pijn overwint zodat je het niet meer voelt. Wilskracht, hard trainen en jezelf overwinnen. Concentratie en vergeet de pijn en de pijn is weg.

Vervangen

Het is ook mogelijk, als het onmogelijk voor je is om je heupen te gebruiken door last van je rug, ouderdom etc, om alle heupbewegingen te vervangen door zeer correct getimede steps. Daarom geeft Lee zoveel steptechnieken, omdat heupbewegingen moeilijk te leren zijn en de meesten het ook niet kunnen.

Opladen

Soms zie je mensen zich opladen voordat ze technieken laten, de ring in gaan of een set gaan lopen etc. Dit is allemaal voor de show want als je het bovenstaande goed getraind hebt dan zit in je hoofd en gaat ‘t niet meer weg. Je kunt het dan oproepen zoals alle andere gedachten. Dus moeilijk doen met allerlei ademhalingstechnieken voor een breektest is onzin. Één seconde je ogen sluiten, rustig en je kunt beginnen. Net zoals je dus een set begint. In principe is dat ook niet nodig, als je moet vechten en dan heb je krachten per direct nodig en je gaat niet ademhalingsoefeningen doen!

Qi Gong

In alle bewegingen van de sets zit qi gong verwerkt. Ook sleepstep met twee handen voor is qi gong. Ook kleine sleepstep met één hand aanval. Je ademt uit maar je houdt ook je adem een beetje in. Je laat niet alles loopen maar je houdt spanning, kracht, in je lichaam. Zodat als je geraakt mocht worden die klap aan kan, op kan vangen en ook nog met weer een klein beetje uitademen aan kan vallen.
Als je je handen naar voren duwt met sleepstep dan moet je je inbeelden dat de klacht uit je handen kruist 50 cm van je af. Zodat je kan concentreren op één middelpunt en je kracht samenkomt.

Veel technieken

Lee leert aan het begin veel technieken aan nieuwe mensen. Zodat mensen niet denken dat je bij Lee niets leert. Dit doet hij om hij toch de enige is in Europa die Shao Lim geeft. Zijn ‘concurrenten’ geven veel langzamer nieuwe technieken zodat die gelijk goed zijn. Lee geeft de inhoud en ademhalingstechnieken later pas. Zo is het voor beginners minder saai en wordt hun geheugen goed getraind.

Één

Er is altijd maar één deel van je lichaam gespannen. Er is altijd maar één plek waar je je kracht op concentreert. Bijv.: een stoot. Je vuist is gespannen, er zit kracht in. De rest van je lichaam is dan ontspannen, dus kwetsbaar.
Als je een aanval incasseert op je lichaam bv dan kan je geen aanval met je handen oid uitvoeren omdat je kracht van je lichaam ergens ander zit. Je kan natuurlijk wel snel wisselen. Als je gehele lichaam gespannen is kun je niet vechten. Als je totaal ontspannen  bent (slap) dan gebeurt er ook niets.  In het Wing Chun zit train je dit erg veel in de eerste vorm. Alle kracht gaat in je palm/vuist zitten.

Echte leven

Shao Lim is net als het echte leven. Er komen problemen (een aanval) in voor en die moet je oplossen (verdedigen).
In het gewone leven liggen probleem en oplossing vaak dichtbij elkaar; of een oplossing is niet goed genoeg en moet er een andere gezocht worden. In Shao Lim net zo op elke aanval is wel één of meerdere weringen mogelijk. Het hangt allemaal van de situatie af. Soms eenvoudig soms simpel.
In het Shao Lim moet je je ook afvragen waarom je iets doet en ook beslissen dát je wat doet. En of de beweging op het goede moment komt. Heeft het zin, waarom doe ik iets, is een probleem een echt probleem voor mij of zoek ik eenvoudigweg een oplossing zonder me zorgen te maken.
In Shao Lim kun je altijd weer wat nieuws leren; verbeteren of een nieuwe techniek. We worden geboren en we zullen allen eens sterven. Maar hoe je leeft kun je zelf beslissen; je bent de baas over je eigen leven. Jijzelf beslist wat je gaat doen. Je hele leven maak je keuzes waar je de consequenties voor moet dragen. Als je dat niet wil moet je andere keuzes maken. Als je echt iets wil (bereiken) dan kan je ‘t ook echt. Als je rijk wil worden, maar dan ook echt willen, dan heb je er alles over; hard werken, geld beleggen, studeren etc. Dan om je er vanzelf, als je maar echt wil.  Wat kan bereiken en hoe ver je komt in het Shao Lim is ook afhankelijk van je wilskracht.

Niet op mensen

Als je je kracht wil trainen dan moet je dat niet op andere mensen doen, zoals bij kickboksen e.d. Ten eerste omdat een mens van vlees en bloed teveel mee geeft. Je kunt beter op een zak, dummy of desnoods een muur trainen (alhoewel die laatste in het geheel niet mee geeft) Op deze manier doe je niemand pijn. Als je toch op andere traint (ten twee) dan kan het voor de ander verslaven gaan werken. Hij wil meer, gaat het lekker vinden. Volgens Lee wordt je daar agressief van; psycho. “als eenmaal bloef geproefd hebben zijn ze voor altijd verpest”.

Ringsporter laten zich misbruiken, vooral in C en B klasse. Voor een paar honderd gulden (als ze winnen) laten ze hun lichaam slopen en als ze niet meer winnen worden ze vervangen door een ander. Bij Shao Lim is dit niet aan de orde en van geen enkel belang. Je train louter en alleen voor jezelf en je het jarenlang vol houden. De prestaties verschillen per persoon.

Ringsporten zijn populair om je snel resultaat kunt bereiken doordat het simpele technieken betreft. Hierdoor worden het wel specialisten op dat terrein. Allen zijn de technieken voor de ring gemaakt en is het een sport. Shao Lim is geen spelletje. Als je in de ring wint dan win je nog niet op straat en daar gaat het uiteindelijk toch om. Bij Shao Lim train je op diversiteit,  op elke situatie een antwoord hebben.

Stijgend qi

Qi begint in de onderbuik, daar komt het van nature voor. De qi moet stijgen tot in borstkas. Het kan nog verder stijgen naar je hoofd. Dan kan de qi beter aanvoelen dan seks. Monniken hebben daardoor geen behoefte meer aan seks, want de qi die gestegen is tot in je hoofd is beter.
Als je veel seks hebt dan verlies je veel energie (qi). Daardoor krijgt je qi nooit de kans om te stijgen in je lichaam. Één druppel sperma koste vijf druppels bloed (= metafoor voor energie). Daarom is onthouding goed. Lee kan het zien als je seks hebt gehad. Aan je gezicht en aan je standen. Je standen zijn zwak en en technieken leeg. Als monniken getraind hebben voelen zij zich beter dan ervoor. Maar na sex dan voel je je eigen moe en lam en al je energie is weg. Je moet proberen seks te hebben zonder orgasme. 10 x en maar één keer klaar komen. Dit vergt véél zelfbeheersing, wat weer een essentieel onderdeel is van Shao Lim. Ook in andere sporten is geen seks voor de wedstrijd heel normaal.

9 krachten

Elke vinger van de hand is een wapen op zich. Evenals voor en achterkant van de hand (palm en rug) Ook je ellenboog is een krachtbron op zichzelf. Een schouderduw is alweer een aanval an-sich. Bij een voorwaartse stoot worden die 9 krachten  tezamen gebruikt.

Shadowkick

In Shao Lim gebruik je in principe alleen je handen. Je benen blijven stevig contact met de aarde houden. Met twee benen sta je veel sterker dan op één; altijd stevig blijven staan. Daarom wordt er weinig getrapt, Dus als er eens met de benen aangevallen wordt dan moet je absoluut 100% zeker zijn dat je het doel gaat bereiken.  Daarvoor moet je een krachtige en zekere aanval inzetten. Het is zaak om ‘contact’ met de aarde zo kort mogelijk te onderbreken. Je moet dus zéér snel en trefzeker, meestal ook laag, trappen. Dit is wat men noemt een shadowkich; zo snel dat ‘t nauwelijks te volgen is.

108 drukpunten

Er zijn 108 drukpunten op het lichaam, waarvan er 37 of 38 dodelijk zijn.  Verder zijn er nog de 70 en de 30 punten. Of deze hetzelfde zijn of onderdeel van die 108 is helaas nooit duidelijk geworden, net zoals waar deze punten te vinden zijn.

Achterste been side kick

Vanuit vechthouding, linkerbeen voor en linkerarm voor, een zijwaartse trap met het achterste been (rechterbeen). Dit lijkt één techniek maar dat is het niet.
Het is geen aanval. Shao Lim begint altijd met een verdediging. Aanvallen met een trap is toch al niet aan de orde. Het begint met een draaien van je lichaam. Rechterzijde gaat naar voren. Dit doe je omdat je aangevallen wordt. Je blokkeert een stoot, terwijl je je lichaam draait. Op ooghoogte. Daarna volgt je been die blokkeert een lage aanval door een cirkel te draaien, net zoals een sprong-draai naar achter. Als je dit gedaan hebt sta je één lijn tegenover je tegenstander, je knie hoog iets links van het lichaam. Nu komt pas de eigenlijke trap, achterste voet goed draaien en je gewicht naar voren brengen.

Harde Vechtkunst

Harde Vechtkunst is heel logisch en makkelijk te begrijpen. Zachte armen hard maken en spierkracht gebruiken etc. Maar Shao Lim met ‘inhoud’ is andersom; geharde armen en harde technieken zacht gebruiken. Zonder al te veel kracht te gebruiken; dit is niet logisch en daarom moeilijk te begrijpen.

In je hoofd

Sets/kata in je hoofd trainen; staar naar één punt terwijl je zit. Rug recht en de rest van je lichaam van je lichaam ontspannen. Dan denken wat je moet voelen, zonder te bewegen, beheers je lichaam, maar toch met kracht. Zie in je hoofd de man die je aanvalt. Als je dit allemaal goed doet dan gaat je hartslag omhoog en ga je zweten.
Oude monniken trainen ook zo. Als je eenmaal je inhoud weet en begrijpt gaat het nooit meer weg. Dat je geen conditie meer hebt is niet erg, het blijft kracht uitstralen. Monniken met dikke buiken …mèt inhoud.

Wat bij je past

Kortere mensen krijgen tijger en slang stijl sets. Zwaard, schoffel (hak). Als je langer bent dan krijg je bijvoorbeeld kraanvogel stijl. Stok, hellebaard, drietand etc. Iedereen krijgt de sets die bij hem of haar past. Dit geldt kennelijk niet als je leraar wil worden; dan moet je toch alles kennen?

24/48 technieken

Zonder inhoud kun je dit trainen voor conditie en spieropbouw. Maar eigenlijk is dit een qi gong training, met ademhalingstechnieken etc. Warm lichaam krijg je hierdoor, van 2 – 3 minuten trainen blijf je een uur lang zweten. Als je het goed doet. Yin en Yang samen erin. Train spieren en qi met ademhaling. 100% kracht gebruiken en voelen wat je doet. Benen moeten niet bewegen, en ook niet aan denken. Qi komt uit je buik en moet naar boven naar je armen en schouders toe.

Druk bezet

Naar eigen zeggen geeft/gaf Lee 10 uur per dag les. Alleen op zondag 6,5 uur. Toen ik ‘m vroeg wanneer hij vrij had; alleen met oud jaar een halve dag.

Nadelen

Lee leerde vroeger; wat er ook gebeurt, gewoon door trainen. Dat dit niet altijd goed is blijkt: bij het neerkomen van een gesprongen train kwam hij verkeerd neer, gleed uit. Later in de les deed hij iets voor en draaide het aangedane been. Tijdens een afdaling van een skipiste later kwam de genadeklap; kruisbanden afgescheurd.  Dus niet altijd maar doordouwen koste wat het kost.

Olie

Lee trainde vroeger zijn standen met olie op de grond. Zo weet je zeker dat je standen goed zijn en je gewicht naar beneden rust en niet naar de zijkanten wegglijd. (Volgens mij komt dit uit een film …)

Vraag en antwoord

In de tempel leerde men ook andere dingen dan alleen maar vechten. Yin en Yang principes werden in alle mogelijke toestanden uitgelegd. Als de vraag was: vuur? Dan is het antwoord bijv Water. Het antwoord roept weer nieuwe vragen op. En het antwoord daarop ook weer. Totdat je een vraag krijgt waar je het antwoord niet op weet. Dit is een kwestie van zoeken, want het antwoord is er. Als je de slag te pakken ehbt ahw dan is er op elke vraag een antwoord. Zodoende kom je in een cirkel terecht: continue cirkel van vraag en antwoord. Na een antwoord weet je de volgende vraag al, of je weet het antwoord al voordat de vraag gesteld is. Een oneindige stroom van aanvallen en blokkeringen, kunnen anticiperen. Hij weet de vraag al (forceert hem als het ware); de soort aanval al en heeft het antwoord al klaar.
Door training gaat het vraag en antwoord en weer een vraag zo snel dat het aan één stuk door gaat en antwoord geven en nieuwe vraag stellen een reflex wordt.

Yee & Chi (Yi & Qi)

I en Chi moeten samen komen, net zoals Yin en Yang. Dan krijg je ‘inhoud’. Je kunt sets/kata lopen met grote inspanning, concentratie en wilskracht (Yee) maar dan heeft het nog geen inhoud. Je kan ze ook lopen zonder al teveel fysieke inspanning maar toch gebruikmakend van Chi, voor je gezondheid. Maar als Yee en Chi samen komen, dan gaat het pas echt goed. Overigens hoef je daarvoor niet persé fysiek zwaar sets te lopen. Als je ouder wordt laat je de trappen, koprollen en sprongen weg en loop je hoger in de standen. Maar als je oud bent kun je nog wel soepel zijn als het moet. Yee en Chi kunnen dan ook samen komen. De beweging is licht maar je denkt en je voelt zwaar in je hoofd. Ipv taiji te gaan doen kun je gewoon de Shaolim sets blijven gebruiken. De inhoudt bijft mooi; oude vent of jonge gozer.

boek 2 pag 111