Kungfu Dagboek
Ik heb zo ongeveer 20 jaar af en aan een kungfu dagboek bijgehouden, betreffende de trainingen in Rotterdam. Stukken waarvan ik denk dat het misschien interessant voor anderen kan zijn kan je hieronder vinden. Als ik schrijf ‘wij’ dan bedoel ik en mijn mede-studenten.
Ouder worden en trainen.
Je (onze) training zou eigenlijk alleen moeten bestaan uit dingen die ook getraind kunnen worden als je wat op leeftijd raakt. Welke (continu) aangepast kunnen worden aan de veranderende omstandigheden van je lichaam.
Anders wordt de training gelijk aan modern wushu of Tae Bo; heeft ook wel met vechttechnieken te maken en met conditietraining te maken. Maar als je ouder wordt is alles weg.
Van lang naar kort & langzaam naar snel.
Eerst trainen; lange aanval, van veraf. Dat zal op een gegeven moment ‘makkelijk’ worden. Daarna moet je het steeds korter maken. Dit zodat je steeds langer kan wachten met bewegen/reageren. Als je dichtbij kunt, is veraf geen probleem meer; omgekeerd wel.
Je moet langzaam beginnen met elke oefening. Probeer de timing te voelen. Het lijkt simpel maar eenvoudige bewegingen zijn heel moeilijk vloeiend uit te voeren. Bij een stoot bijvoorbeeld: wanneer begint deze, wanneer gaat je gewicht naar voeren, hoe gebruik je je rug, je heupen. De timing moet je naar zoeken en voelen. Als je het snel fout doet, is het langzaam zeker fout. Als je het langzaam kan dan gat het snel (op den duur) vanzelf ook goed. Langzaam voelen en langzaam de snelheid opvoeren.
Zelfvertrouwen.
De beste manier om je techniek te testen en te verbeteren is door iemand vol aan te laten vallen. Kies iemand die er erg goed in is; het mag, op een bepaald niveau, niet meer uitmaken wie je vraagt. Misschien kan je het wel maar mis je het zelfvertrouwen om het te daadwerkelijk te doen. Het zelfvertrouwen kan ook groeien door te bedenken dat er geen grote schade zal optreden mocht je tóch geraakt worden.
Je zal ook merken dat als je iemand vraagt je aan te vallen dat deze persoon vaak voorzichtig zal zijn; toch iets in zal houden; dat is juist gevaarlijk. (Net zoals een beginner die aanvalt; als je vraagt met links te trappen dan zal die misschien met rechts stoten. ) De aanval zal daardoor slecht zijn, de geplande verdediging werkt niet; alles weg.
Hoe meer zelfvertrouwen je hebt, des te meer ontspannen ga je de situatie tegemoet. Daardoor kan je ook ontspannen bestuderen op het met zo min mogelijk inspanning blokkeren. Dat kan alleen als je niks te vrezen hebt. Je moet de andere persoon beschouwen als een kind; een kind kan je misschien wel een keertje verrassen maar echt gevaarlijk zal een kind nooit zijn.
Trainen ‘in de lucht’.
Wij trainen veel ‘in de lucht’; bewegingen en technieken zijn goed. Maar wij hebben te weinig contact met elkaar. Daardoor trainen we de focus niet: ‘ogen trainen’. Zien waar en wanneer een aanvalt komt. Dit is juist waar Lee bekend om staat en dit is juist wat wij weinig doen. Zelfverdediging is wel goed: het gaat hier om de concentratie, timing etc. Met name de korte aanvallen.
Het is volgens hem een groot gemis dat wij niet meer aan ‘focus training’ doen. Dat heeft hij natuurlijk ook wel zelf in de hand.
Vroeger (jaar of 15 voor mijn tijd) werd er tijdens het Wing Choon ook chi-sau getraind. Op een gegeven moment zei Lee dat ze minder contact moesten hebben omdat in de lucht de kracht beter uitkomt en dat training met z’n tweeën daarbij de kracht geremd wordt. Deze tegenstrijdigheid/dualiteit is kenmerkend voor de opvattingen van Lee over het kungfu.
Qi training
De qi training die wij doen is niet voor gezondheid, genezen. Wel voor jezelf maar primair voor de vernietiging van je tegenstander. ‘Hoger’ dan qi gong: nei gong.
Nieuwe dingen
Lee kwam ineens met nieuwe/andere/verbeterde stoktechnieken. Dit, zegt hij, gebeurt als je steeds verder gaat zoeken in hetgeen wat je geleerd hebt. Dit gebeurt als je vloeiend gaat denken en daardoor bewegen.. Onderzoeken wat je geleerd hebt en daardoor steeds verder gaan. Dit is wat hij wil dat wij ook gaan doen. Niet alleen maar datgene wat je geleerd hebt herhalen. Om te gaan verbeteren moet je de technieken gaan ‘voelen’; waar dient het voor? Als je alleen maar kopieert dan blijven de technieken leeg en wordt het ballet.
Cirkels
‘De cirkel’ moet in beweging blijven; blijven veranderen en onderzoeken. De cirkel wordt groter; steeds voller. De cirkel wordt kleiner: de technieken worden steeds zwaarden en dieper. Als het maar in beweging blijft.
De cirkels zijn ook letterlijk; cirkelvormige blok hoeft niet zo groot te zijn als je weet waar de aanval komt. Dat weet je als je het vaak getraind hebt. De cirkel kan dan kleiner; dan is een kleine cirkel beter. Totdat de cirkel niet meer zichtbaar of herkenbaar is. Zo klein, dat er een punt overblijft.
De cirkel is het belangrijkste wat er is, bij elke beweging moet je hier aan denken, anders wordt je beweging hoekig en stijf. Er is geen beweging waarbij de cirkel geen belangrijke rol speelt. Als je het gevoel hebt dat dit niet zo is, dan is je beweging fout. Je moet soepel en vloeiend bewegen en dat gaat alleen als je soepel denkt en traint.
Rust
Lee kan ontspannen een aanval zwaar doen aanvoelen. Als wij aanvallen dan is er overal spanning en dat is ook te zien in de ogen. Ook als we ons lichaam proberen te ontspannen dan blijft de agressie in je ogen aanwezig. Dus toch niet ontspannen. De balans tussen lichaam en geest is niet goed; niet aanwezig.
Oude training
Lee vertelde over zijn eigen training van vroeger. De leerlingen (hij) moest alles kunnen verklaren, wat hij deed/traint. Bij elke beweging moest een uitleg komen; argumenteren. Dus alles kan en was goed als je het kunt verantwoorden. Ook een serie/beweging die je niet aldaar geleerd had maar wel kunt verantwoorden. Dat is iets anders dan zomaar iets verzinnen; nu moest men elke stap uitleggen hoe de tegenstander aanval etc. Op deze manier ga je dus continu zoeken naar verbetering. Ook wij moeten in de lessen alles vragen wat we willen weten; we moeten met goede vragen komen. Als je het niet weet wat het is en je komt er zelf niet achter, dan moet je het vragen. Al Lee het niet weet, dan gooien we het eruit.
Voorheen mocht je juist niet vragen. Een vraag waarop Lee het antwoord niet kan geven een vervelende en dus domme vraag. Een vraag waarop hij het antwoord wel weet is een oninteressante en dus domme vraag.
Links recht – yin yang
Iemand vroeg waarom je niet alles én rechts én links moet kunnen. (in de basistraining wordt er wel van alles links en rechts getraind maar dat wordt al snel losgelaten naar mate de training vordert) Lee zei; dat hoort niet, want wat rechts kan links niet en omgekeerd. Zij vullen elkaar aan en werken samen, zoals yin en yang. Totaal verschillend maar samen vormen ze één geheel. Net als twee helften van je gezicht; samen vormen ze één en de ene helft is de andere niet. Zo ook met technieken.
Lee liet zien dat hij met links liever naar binnen blokt en met rechts liever naar buiten. Ze kunnen het allebei wel maar de ene is beter dan de ander.
Breedzwaard (extra brede sabel)
Iemand had een ‘breedzwaard’ gekocht in Hong Kong. Volgens Lee was deze topzwaar. Was ook wel een beetje zo. Elk standaard zwaard is zo. Nu vertelde Lee dat hij ook zo’n zwaard had/heeft. Hij moest een demonstratie voorbereiden (Ton Menkenhal 1982) Toen had hij de hele week de breedzwaard serie getraind en daarmee een tennisarm opgelopen. Vandaar zijn aversie tegen standaard zwaarden.
Verandering in stijl
De leraar van Lee heeft toestemming gegeven de stijl verder te ontwikkelen, want Lee kan dingen doen welke zijn leraar niet kan. Lee moest beloven dat de basis training en de basis bewegingen het zelfde zouden blijven. Vanuit juist die basis is het voor Lee mogelijk geweest om verder te gaan; dus die basis moet blijven.
Het is een mooi verhaal …
Hij gebruikt ons om verder te trainen en te leren. Hij heeft ons zelfs nodig als “sparring partners’ (meer als dummies). Wij zijn degene die hem telkens weer aanvallen, zodat hij kan trainen. Hij heeft het boek al uit (theorie) en wij zijn de praktijk. Met een dummy kan je een heel eind komen maar wil je verder komen dan moet je met vlees en bloed werken.
Het door ontwikkelen betekend ook dat hij vroeger anders les gaf dan nu. Niet alleen omdat het eigenlijk te zwaar was, maar ook omdat/doordat hij ook nog lerende is. Mede door de lengte van de Nederlander/ Europeaan en hun andere manier van vechten. Deze evolutie zal in principe nooit tot stilstand komen. En iedereen die hiermee aan de gang gaat ontwikkeld zo een eigen stijl.
Hoog of laag
De paardenstand moet vaak/tegenwoordig met de bovenbenen parallel aan de vloer. Vroeger was het meer als een romeinse brug. De ene keer is het zo, andere keer weer anders. Dit is het nadeel van het bestuderen en mixen van verschillende stijlen …
Hard en moeilijk
Hard trainen en veel ingewikkelde technieken leren is niet zo moeilijk. Eenvoudige bewegingen; dat is moeilijk. Daar blijkt niveau uit. Als je gaat bewegen moet alles bewegen, als je stopt dan stoppen en eindigen alle bewegingen tegelijkertijd. Alle cirkels bewegen gelijk, of ze nu groot of klein zijn. Bij de meesten van ons is dit niet zo; de cirkels verschillen in grootte.
Vechten
Vechten is in wezen niet belangrijk, want er is altijd wel iemand die beter is. En ook al ben jij een keer beter dan een ander; je kunt nuet altijd winnen.
Ademhaling en lange sjerp
Bij training, vroeger, trainde men met een lange sjerp strak om de middel/heup/buik gewikkeld. Ik ook. Als de sjerp goed zit dan zorgt deze ervoor dat de ademhaling stijgt, omhoog gaat. Dus ipv je onderbuik naar onder je solar plexus. Al naar gelang je vaardigheid in het ademhalen moet hij strakker of lossen zitten. Bij Lee zou hij nu los moeten zitten (hij draagt het helemaal niet meer) en strak bij een beginner. Bij vechtkunst moet je ademhaling niet onder in de buik zitten, anders krijg je ‘grote kloten’; wat dat precies is blijft een mysterie.
Begin en einde
Bij Lee moeten series altijd op dezelfde plek eindigen als waar je begon. Met een speling van max één stap. Helaas blijkt in de praktijk dit niet zo te zijn. Iemand vroeg daarnaar. Het antwoord was; dan moet je het aanpassen. Net als een gevecht moet jij je aanvallen aanpassen aan de omstandigheden. Verander de set dus maar!
Gevoel en taolu (kata)
Niemand kan voelen wat een ander voelt. Iedereen is anders. Daarom zijn ook de taolu van iedereen net even anders. Net als verschillende koks die hetzelfde recept volgen; de smaak is altijd anders. Het kan ook niet hetzelfde zijn.
Je moet altijd blijven zoeken naar je eigen recept. Altijd veranderen –> verbeteren. Als je een taolu op dinsdag getraind hebt en de donderdag erop loop je ‘m precies hetzelfde; wat heeft dat voor nut? Je kan ‘m dan net zo goed niet meer lopen. Altijd blijven proberen. Zo hebt je in theorie aan één taolu genoeg voor de rest van je leven. Maar nieuwe taolu verbreden je horizon verbeteren je oude taolu.
Je kan trainen totdat de taolu mooi is en dan ermee stoppen. Maar je moet verder gaan en gaan genieten van je bewegingen. Dat is het geheim en de werkelijke kern van martial arts. Er zijn er maar weinigen die dit doen.
2 seconden
Het idee is dat elk gevecht max 2 seconden duurt. Daar heb je in wezen niet veel voor nodig. Alles wat je daarom heen traint is leuk trainen en een ontdekkingstocht. Je leert je lichaam en z’n (on)mogelijkheden kennen. Maar voor een gevecht is het allemaal niet nodig. Het is kunst. Wat er in die 2 seconden gebeurt is geen kunst; grof rammen zonder stijl en overdreven techniek.
Inhoud
Wanneer heeft vechtkunst inhoud? Vaak wordt bedoel een bepaalde uitstraling welke de beoefenaar heeft. Maar hoe leg je dat uit? Net als universitaire stof voorleggen aan een kleuter. Inhoud is geen kracht overwint kracht, geen beweging overwint beweging. Maar eerst moet je weten wat kracht is, wat snelheid is en wat beweging is. Als je dat goed weet daarna kun het pas omdraaien. Belangrijk is dus eerst weer de basis trainen. Dingen trainen die op het eerste gezicht niks met vechten te maken hebben, bijna ballet. Als dat allemaal goed is, dan kan je aan inhoud gaan denken. Daarbij blijven wij dus steken. Aldus Lee.
Lesstof geven
Elke nieuwe leerling verteld Lee hetzelfde. Ze moeten gewoon leren en als ze aan iets anders toe zijn dan krijgen ze dat. Maar als ze dan toch zo eigenwijs zijn en gaan vragen om dingen dan gaat Lee er niet meer tegenin en geeft hij wat ze willen. Want anders stoppen ze ermee heb je helemaal niks. Als ze wel blijven dan komen ze er op een gegeven moment wel achter dat ze geen goede basis hebben om op verder te bouwen en komen ze vanzelf weer terug bij het begin. Ze kunnen de ‘inhoud’ nergens in stoppen omdat ze niks hebben om het in te doen. Ze zien en hebben geen referentiekader. Dan beginnen ze overnieuw. Toch vind het ik het te makkelijk van Lee, want zo spoort hij ze ook aan om dingen snel te leren: “elke les vijf nieuwe technieken”. Etc.
Binnenkant – buitenkant
Voorheen vond Lee de presentatie en de ‘buitenkant’ van zijn school wel belangrijk. Nu vind het hij het innerlijk veel belangrijker en verwaarloost hij de buitenkant. Maar wij hebben nog geen innerlijk en houden ons vast aan de buitenkant. Wij hebben het nodig. Maar nu Lee de buitenkant niet meer nodig heeft en niet meer interessant vind, verdwijnt deze steeds meer in meer. Zo komen wij een in een vacuüm terecht.
Agressie
Velen zijn als ze beginnen met training als volgt:
Agressieve geest en een ongecontroleerd lichaam. Als de geest ‘boos’ is, is al je lichaamsbeheersing weg. Als je dan zou vechten is het voor je eigen lichaam nog gevaarlijker dan voor de ander. Beter vecht je dan niet. Als de tijd voort schrijdt, dan gaat men z’n lichaam steeds beter beheersen. En de geest wordt daarbij rustiger want dit is nodig om je lichaam te kunnen beheersen. Later, als ze hun lichaam zo getraind hebben dat het vechten geen gevaar meer oplevert voor zichzelf maar wel voor de anders, is de geest zo tot rust gekomen dat men niet meer hoeft/wil te vechten.
Als je boos bent kun je niet vechten. (Negatieve) Agressie is niet nodig om kracht te zetten, wilskracht wel. (Positieve agressie).
Bij een breektest (graniet breken) wil je graag dat ‘ie breekt. En daar is men dan opgefokt over, vlak voor het slaan. Maar dat wil niet zeggen dat men dan boos is op de steen.
Toch zie ik regelmatig boosheid in de ogen van Lee, als een leerling iets verkeerd doet waar hij hinder van ondervond.
Een stoot is (positieve) aggressie, gestuurd met rust. Zonder rust is het ongecontroleerd. Achter de agressie zit rust. Een blokkering is volledige rust.
Juiste manier
Voor het eerst zei Lee nu dat het niet nodig is om uren en uren achter elkaar te trainen. Je kunt beter elke dag een uurtje op de juiste manier trainen. De juiste manier is dus niet persé keihard trainen en jezelf totaal uitputten.
Ballon
Natuurlijk uitademen dus niet je adem op het laatste moment stug in houden of totaal leegblazen. Je mag je ballon nooit helemaal leeg laten lopen wan dan kan hij niet meer terug veren. Er moet altijd iets over blijven om terug te kunnen veren.
Met ademen kan je een stoot opvangen en daarna moet je nog adem over hebben om terug te stoten.
Weringen
Weringen zijn rond, cirkel vormig. Eigenlijk bal vorming. Alsof je over een bal van 1 meter diameter aait. Een wering kan een aanval worden. Of je kan weren d.m.v. het meegaan met de aanval. Het uiteindelijk doel is dat er op het laatste totaal geen kracht meer nodig om een aanval te weren. Maar het moeten ook mogelijk zijn om via een wering een ‘aanval’ te doen op de armen van de tegenstander.
Om een krachtige aanval rechtstandig tegen te houden is evenveel kracht nodig om deze tegen te houden. Hierbij is het uiteindelijke nut 0,0. Kracht tegen kracht is pure verspilling. Degene met de meeste spierkracht wint. Dit is dus niet de bedoeling.
Krachtige aanvallen worden zonder kracht geweerd, zachte aanval word hard aangepakt. Hard tegen zacht en zacht tegen hard. Hard en stijg is altijd fout. Hard is dood, een steen is hard, een dode tak is hard en breekt snel. Een vers twijgje geeft mee en veert weer terug. Een harde aanval wordt zacht behandeld en teruggekeerd door zijn eigen kracht. Timing is hierbij heel belangrijk. Als de aanvaller en verdediger elkaar op het verkeerde moment raken kan er niet op een goede manier mee geveerd worden. Voordat je het moment bereikt dan je precies weet wanneer je contact moet maken, zijn vele jaren gepasseerd.
De aanvaller zal het gevoel krijgen mis te slaan, een slag in de lucht. Het is dan een wering met je ‘hart’ en niet met je brute uiterlijke kracht.
Op een rechte aanval reageer je met een ronde beweging. Op een cirkel vormige aanval reageer je recht en door het midden.
Ouderdom
Naarmate je ouder wordt, zal je niet meer in staat zijn grote bewegingen te maken en in lage standen te staan. Toch kun je al de sets blijven lopen, aangepast aan je eigen lichaam. Het principe van de bewegingen blijft gelijk. Ook als je een lichamelijke afwijking hebt, slechte knieën, zwakke rug, is het toch mogelijk te blijven trainen. Aangepast aan je eigen lichaam.
Heup
De heup is als het begin van een zweep. Kleine beweging in het begin is grote kracht aan het eind van de zweep.
Koprol
Als je opstaat na een koprol, nooit gelijk omhoog kijken; je ziet alleen maar sterretjes. Kijk naar de voeten, zodat je ziet wat je tegenstander gaat doen.
Stok draaien
Draaien met de stok. Het is belangrijk dat je een soepel lichaam hebt, uiteraard. Als je soepel bent, ben je gezond, een jong twijgje. Maak ook je gedachten soepel; je moet soepel kunnen denken. Daarom is draaien met de stok zo moeilijk, want je denkt niet soepel. Kinderen denken soepel, want zij zijn jong. Soepel doen, soepel denken; dan blijf je jong van geest en lichaam.
Achteruitgang
Altijd als je wil leren of leert, ga je voorruit. Als je niets doet, stopt met trainen dan sta je niet stil maar ga je achteruit, want je word wel ouder. Daarom is het belangrijk om steeds maar wat nieuws te (willen) leren.
Zelfverdediging
Zelfverdediging is alleen maar in het begin (interessant). Als je verder gaat dan is dat niet meer zo belangrijk. Shao Lim is geen verdedigingssport maar een vechtkunst. Je gezond voelen, soepel bewegen en denken is pas echt belangrijk.
Bij een verdedigingsport wordt je slechter na je veertigste, bij Shao Lim wordt je dan alleen maar beter; je blijft soepel en energiek.
Kracht
Kracht is geworteld in je voeten, ontstaat in je benen, wordt beheerst door je middel en door je vingers “afgevuurd”.
Sterke brug
Je onderarm heet “Sterke brug” als tie tenminste getraind is. Nadat je gestoten of geweerd hebt, dan moet het mogelijk zijn om nog een keer kracht uit te zetten (zonder terug te trekken) Een kracht die anders is dan alleen maar spierkracht. Dat doe je met e hele lichaam waar bij de heupen een belangrijke rol spelen, zoals altijd. Sterke brug train je dmv “stick hands” (elders bekend als Three star). Vaak train je dit al zonder te weten waarvoor: een “geheime kracht”.
2 kilo
Een stok hoort zo’n 2 kilo zwaar te zijn. In het klooster werd deze ook gebruikt om water te halen. 2 emmers en dan op de schouder dus sterk moesten ze ook zijn. Mijn stok is ongeveer 1 kilo dus dat is al een stuk minder. Andere vechtsporten gebruiken nog dunnere en vooral lichtere stokken … stokjes. Soms bamboe. Dat resulteert dus, volgens Lee, in ballet; dezelfde vorm maar zonder inhoudt. Je moet het gewicht van de stok en de stok zelf goed voelen, anders is de beweging leeg en zinloos.
De stok is je wapen, daar moet je met respect mee opgaan. Je mag ‘m niet laten vallen. Als je ‘m laat vallen dan betekend dat dat je een fout gemaakt hebt. Daar staat de straf van 10 opdrukken op. Je ogen moeten altijd naar de stok kijken.
Harde technieken
Harde technieken zijn makkelijk te leren. En goed ademhalen kun je ook binnen een half jaar leren, als je je best doet. Maar om deze zware technieken licht te maken terwijl ze zwaar aanvoelen, is pas echt moeilijk. Van Hout Metaal maken. Van een lange broek een korte broek maken is makkelijk maar van een korte broek een lange broek maken is moeilijk. (overigens nooit aan toe gekomen … harde technieken).
Diploma
Twee schilders hebben hetzelfde diploma gehaald op dezelfde school. maar toch heeft de één meer werk dan de ander en heeft ook een hoger uurtarief, hoe kan dat nou? Ze hebben hetzelfde diploma maar het zijn twee verschillende mensen. Daardoor leveren ze ook ander werk af. Met Shao Lim hetzelfde; je leert allemaal dezelfde technieken maar toch wordt een ander beter of jijzelf bent beter geworden. Shao Lim is de basis voor je persoonlijke stijl, een stijl die voor iedereen dus weer anders is. Het hangt van zoveel dingen af.
Je kunt wel een Kungfu diploma krijgen als je alle sets kent, na 15 jaar trainen maar dat is alleen de buitenkant; ballet. Het gaat erom hoe je het gebruikt. In 3 jaar kun je dat al leren maar sommigen weten het na 15 jaar nog niet.
Aziaat
Lee geeft, naar mijn gevoel, de voorkeur aan Aziatische leerlingen of in ieder geval niet-Westerse. Soms komt er een Chinese leerling en die leert dan heel andere dingen dan “wij” en hij geeft meer sets in kortere tijd. Zelf zei hij altijd het tegenovergestelde en dat hij het Chinese wereldje zelfs mijdt.
Oudere leerlingen gaven aan dat als Lee merkt dat je snel ’te goed’ wordt hij je gaat remmen, meer commentaar gaat geven op kleine details die normaal gesproken goed zijn. Of het allemaal waar is weet ik ook niet …
Vragen stellen
Een goede leerling stelt weinig vragen; je moet het allemaal zelf ontdekken en pas als je er echt niet meer uitkomt dan vraag je wat. Ander leer je het nooit echt. Voor Shao Lim moet je slim zijn, het is een slimme vechtkunst die niet door iedereen begrepen kan worden. Het is conditietraining, vechten, filosofie, controle over je lichaam, ademhalen, etc.
Je leert vechtkunst om niet te hoeven vechten. In het klooster vechten ze ook niet; dat zijn vredige mensen. Je leert vechten zodat je kan zeggen: “het is goed, jij wint” en dan weg kunnen lopen.
10 vragen
Een stoot is pas goed als je er 10 vragen over goed kan beantwoorden. Over wat je voelt als je stoot. Waar denk je aan, waar was je middelpunt van het gewicht. Was je stand goed, was je arm niet te gestrekt, was de ademhaling goed etc etc.
Maar als je er 2 goed kan beantwoorden ben je al een heel eind op weg. Bij de meeste vechtsporten worden deze vragen niet gesteld; misschien kunnen ze 1 vraag goed beantwoorden. Behalve in Japan, volgens Lee, daar kunnen ze wel 4 vragen goed beantwoorden.
Harde verdediging
De verdediging is zacht, de aanval hard. Voor een goede wering is geen kracht nodig. Als je van de wering een aanval wil maken dan zet je op het laatste moment toch kracht (timing) net zoals bij een stoot.
10 x opdrukken
Als je het niet gewend bent is 10 x opdrukken al best veel. Van te voren wordt gezegd: 10. Na de 10de keer ben je moe, blij dat je het gehaald hebt en je kan niet meer. Echt niet? Je kan vast wel nog ééntje meer? Ja toch. Dan ben je klaar. Na de 11de keer ben je moe, blij dat je het gehaald hebt en je kan niet meer. Echt niet? Je kan vast wel nog ééntje meer? Ja toch. Dan ben je klaar. Etc. Waar is het einde (van je wilskracht)
Snel lopen
Kata, serie,set, taolu. De neiging is om deze snel te lopen; want een ‘echt gevecht’ is toch ook snel? Zeker aan het begin hoef je een set nog niet snel te lopen. Beter is het om langzaam te lopen en ‘veel kracht te gebruiken’; inhoud geven. En denk aan wat je doet; als je het te snel loopt dan denk je daar niet aan. En dan wordt het weer ‘ballet’.
Geen moeite
Een goede stoot zou geen moeite moeten kosten. Geen moeite om je vuist naar voren te bewegen, vooruit te komen. Maar wel om ze tegen te houden op het einde van de stoot. Er moet een soort van zweepslag effect uit komen. (Dit betreft studie met stoten in de lucht) Dit gebeurt alleen als je op een goede manier je heupen gebruikt.
Aan het begin ga je op en neer met je bovenlichaam om je lichaam soepeler te laten bewegen, maar het de bedoeling dat je bovenlichaam niet op en neer gaat.
De zee
Shao Lim is als de golven van de zee. Vloeiend en zwaar komt de één na de ander en er komt geen einde aan.
Vakantie
De gemiddelde sportschool gaat met vakanties dicht. Dan moet men thuis maar een beetje hardlopen. Dit is niet erg omdat men voornamelijk bezig is met het lichaam te trainen en niet met hun hoofd ermee bezig zijn. In Shao Lim wordt er in de zomer vakantie doorgetraind (alleen op zondag is er een zaaltje beschikbaar). Want als je 6 weken niet trainen zou dan heb je een achterstand van 8 maanden om in te halen. Bij Shao Lim traint men lichaam en geest; je denkt na over wat je doet met je lichaam. Lichaam en geest werken samen en zijn even belangrijk.
Als je jong bent is je lichaam soepel en sterk maar de geest moet nog volwassen worden. Als je ouder wordt dan wordt je lichaam minder maar je geest helderder. Het is de bedoeling dat je je nog net zo jong ‘voelt’ als vroeger.
De vloer
De leraar van Lee, kon, als hij op een stoel zat met zijn ogen dicht, precies voelen aan de hand van de trilling van de vloer in welke stand je staat of wie in een foute houding staat.
Lucht snijden
Als je met je sabel door de lucht zwaait kan je horen of je het goed of fout vast houdt, aan het geluid welke de sabel maakt. (plat lemmet maakt nauwelijks geluid)
Als je met de stok slaat weet je meteen of iemand goed slaat aan het geluid dat de stok maakt als hij tegen je elleboog komt.
Zo ook met stoten of dat met een vuist, hand of vinger is.
Theorie en praktijk
Net zoals bij veel andere dingen, verschillen theorie en praktijk van elkaar. Theorie is sets lopen, praktijk is zelfverdediging. Om de praktijk goed te leren is theorie een vereiste. Maar theorie wordt nooit blindelings toegepast in de praktijk. Het is net als auto rijden. Je leert rijden met je op 10 over 2, zodat je goede controle over het stuur krijgt. Later stuur je met 1 vinger; als je maar goed stuurt. Met Shao Lim is het net zol je vecht niet met overdreven bewegingen als in de sets maar je moet ze wel kennen. Vechten doe je met je hoofd; het gaat om de gedachtengang, hoe je de theorie toepast in je gedachten.
Vechtkunst
Dit betekend: wat je leert kan je gebruiken om te vechten én het is mooi om te zien. Als het alleen maar mooie bewegingen zijn, zoals bij modern wushu, is het misschien wel kunst maar geen vechtkunst, een kunst net als ballet. Als het inhoudsloos is, is het geen vechtkunst meer.
Hard en zachte technieken
Als je een harde techniek gebruikt, moet je zacht denken (yin en yang in evenwicht) zodat de beweging niet alleen maar spierkracht is maar ook zwaar aanvoelt voor je tegenstander. Als je een zachte, soepele techniek gebruikt, denk dan hard, zo krijgt je langzame beweging inhoud en voelt je beweging zwaar en “plakkerig” aan voor je tegenstander.
Visualiseren en mediteren
In principe kan je ook trainen, de sets, zonder een stap te verzetten. Visualisatie technieken. In je hoofd de sets trainen, gewoon als je stil staat/zit. Dit is een vorm van mediteren. Je gedachten maken de bewegingen, je voelt in je lichaam welke spieren er gebruikt worden en je voelt ze niet bewegen. Je moet ze dus wel eerst goed beheersen voordat je dit kun doen. Je moet eerst weten welke spieren je moet gebruiken voordat je ze in je hoofd kan oefenen.
Één keer per week
Één keer per week trainen is niet genoeg om je lichaam te trainen. Maar wel om je geest te trainen. Uiteindelijk is het uiteraard beter om zowel je lichaam en je geest te trainen daar deze samen als één moeten werken om goed te functioneren. Je lichaam laten doen wat je hoofd wil, oftewel beheersing van je lichaam; dan ben je goed op weg.
Tegenaanval
Als je na een verdediging een tegenaanval wil maken mag je verdediging nooit gespannen zijn. D.w.z. met veel spierkracht uitgevoerd worden. Want dan is het hard tegen hard en wint degene met de meeste kracht. Ook is het zo, dat je dan eerst weer moet ontspannen om te kunnen bewegen. En dat kost tijd en tijd heb je op zo’n moment niet. De verdediging moet zacht zijn, en de aanval weer hard. Dan is de beweging in evenwicht, dan zijn yin en yang weer in evenwicht.
boek 2 pag 63